In discussies over klimaatverandering gaat het steeds over de kosten. Er wordt gedaan alsof klimaatregelen onverantwoord veel geld kosten. Terwijl het juist onverantwoord is om niet in te grijpen. In het boek ‘Hoe gaan we dit uitleggen?’ zegt Jelmer Mommers: Hitte, droogte, sterkere stormen, overstromingen en bosbranden kosten de wereldeconomie nu al honderden miljarden per jaar en dat bedrag zal alleen maar oplopen.
Ik heb al eerder geschreven over het boek The Uninhabitable Earth van David Wallace Wells. Hij schrijft dat elke graad opwarming van de aarde de VS ongeveer 1% groei van het BNP zal kosten. Bij 1,5 graad opwarming is de wereld $ 20 miljard rijker dan bij 2 graden opwarming. 3,7 graden opwarming levert het astronomische bedrag van $ 551 miljard aan kosten op. Dat kunnen we helemaal niet meer ophoesten.
Nu kan je steggelen of deze cijfers kloppen. Maar volgens mij is dat niet eens zo belangrijk. We kunnen allemaal bedenken dat natuurrampen kosten met zich meebrengen. En dat maatregelen tegen klimaatverandering geld kosten. Mommers schrijft: Elk jaar investeren overheden en bedrijven nog steeds meer dan een miljard dollar in fossiele energie. De G20 subsidiëren alleen al het opsporen van nieuwe bronnen van fossiele energie met bijna 90 miljard dollar per jaar. Bovendien wordt jaarlijks ongeveer 300 miljard dollar aan staatssteun verstrekt om de consumentenprijzen van fossiele brandstoffen te drukken. Dat is meer dan het dubbele van wat er aan subsidie naar duurzame energieproductie gaat. Grote subsidievangers in Nederland zijn de luchtvaart en de zware industrie.
Het punt van Mommers is dat we nog steeds tot over onze oren in de fossiele industrie zitten, terwijl we juist geld zouden moeten steken in het opzetten van duurzame business. Doorgaan op de fossiele weg is totaal onverantwoord; dit brengt zulke hoge kosten met zich mee dat onze economie die op termijn helemaal niet kan dragen. Terwijl het opzetten van een nieuwe duurzame economie juist veel nieuwe kansen biedt.